woensdag 6 mei 2009

To bitch and to graftak

Op de fiets naar mijn werk. Wind mee, de bomen groen, de temperatuur niet te laag en toch niet tevreden. Want de zon schijnt niet, sterker nog, het is regenachtig. Bah, denk ik. Niet vanwege het weer, maar vanwege mijn eigen gezeur. Zeurscheur, denk ik. Het is ook nooit goed.

Toevallig is het woord van vandaag ‘graftak’. Toevallig, omdat ‘graftak’ wordt gebruikt als scheldwoord voor een vrouw en het onder andere geschikt is om ‘zeurderigheid’ aan te duiden. Net als ik dus. Maar ik zeurde gewoon als Hollander, niet als vrouw in het bijzonder. Eigenlijk voel ik me door deze betekenis beledigd. Waarom worden wij weer geassocieerd met zeuren?

Vrouwen zeuren. Boehoe. Get over it. Vaak ook nog omdat zij niet luisteren of als een stel autisten door het leven gaan. Met ‘zij’ bedoel ik mannen. Dat lijkt me duidelijk. Maar zij zeuren ook. Heel veel. Vaak over vrouwen die zeuren, graftakken misschien, maar meestal over hun eigen vrouw of vriendin. Dus we doen het allemaal. Zeuren. Over alles. Als Hollander, vrouw én man. Zij noemen het ook wel ‘bitchen’. Van ‘bitch’, het Engelse synoniem van ‘wijf’. Als taalidioot ga je dan meteen denken over het werkwoord ‘graftakken’. Zou dat werken?

‘Graftak’ als scheldwoord gebruiken voor een man, werkt niet. Dat maakt hem gewoon een wijf. Nee, de oplossing zit ‘m in het werkwoord. “Zit niet zo te graftakkken!” Het is even wennen, maar het kan. Graftakken; regelmatig werkwoord, synoniem voor zeuren, m, v! Verdomme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten