dinsdag 27 juli 2010

Kopstukken en topmannen

Stukkoppen, mannentop, mannenstuk, kopman, topstuk, je kunt er best leuke combinaties van maken. Maar ik ben dan ook een taalsloerie. Eén zelfstandig naamwoord, want het zegt niks over wat voor sloerie ik ben.

Waar komt dat ineens vandaan? Nou, het viel me vandaag ineens op dat de woorden topman en kopstuk gebruikt worden voor mensen die de betekenis die het woord suggereert, niet waard zijn.

Zo denk je bij topman dat het een vent is die iets voorstelt, die heel wat is, en het klinkt sowieso alsof het ook een top gozer is.

Maar kijk eens naar ‘topman’ Tony Hayward, van BP. Olie overal, dieren gaan dood, natuur verwoest en het ecosysteem nog verder naar de verdoemenis. Hij betreurt de gebeurtenissen, maar verder kost het hem wel erg veel tijd. Zijn leven lijdt eronder, weet je. Dus het liefste rent hij weg van al zijn verantwoordelijkheden. Het is hem nog gelukt ook. Een paar slechte uitspraken en hij kan in oktober zijn spullen pakken en met 10 miljoen gaan rentenieren in een gebied waar BP nog niet heeft geboord.

Dan vandaag ook in het nieuws: Kopstuk Rode Khmer in beroep tegen vonnis. Kameraad Duch, het hoofd van de beruchte martelgevangenis Tuol Sleng in de tijd van de Rode Khmer in Cambodja, gaat in beroep tegen zijn veroordeling door het Cambodja-Tribunaal. (nu.nl). Het feit dat hij ertegen in beroep gaat en dat ook het woord ‘kameraad’ voor verwarring kan zorgen, laat ik even buiten beschouwing.

Het gaat over het woord ‘kopstuk’. Dat suggereert ook een “grote” betekenis. Iets van grote waarde. Als je het van een andere kant bekijkt, is daar misschien iets voor te zeggen, maar zo’n man verdient de titel toch niet? Niet als je luistert naar het woord en de woorden kop en stuk los van elkaar begrijpt. Kop, als in vooraan en stuk: een lekker ding of een stuk appeltaart.

Ik wil niets aan de taal doen en er zullen veel mensen zijn die dit niet eens opvalt of niets interesseert. Morgen ga ik ook weer door met mijn leven, maar vandaag stoorde ik me aan deze naamgeving. Het is misleidend. Misschien dat topman en kopstuk daarom één zelfstandig naamwoord zijn. Het zegt namelijk niks over de man of over het stuk. Of dat ze het überhaupt zijn. Net als taalsloerie dus. Ik ben namelijk helemaal geen sloerie.

The Roots "the fire"

Dat The Roots het nog steeds hebben, is naar mijn mening te danken aan het feit dat ze altijd trouw blijven aan hun eigen stijl. En dat brengt de wereld keer op keer weer een een goede dosis soul hip-hop. The Fire komt van hun nieuwe album How I got over (ook weer lekker) waarin John Legend featured. Echt een lekker nummer, maar de video is nog beter. Mooi en zonder geile wijven en big booties, heel verfrissend. Check ut uit!



Directed door Rik Cordero en 'executive produced' door The Roots.

donderdag 22 juli 2010

Big Bang Big Boom

Ik vind deze zo cool dat ik 'm gewoon ook op mijn site zet. Hier dus :-)

BIG BANG BIG BOOM - the new wall-painted animation by BLU from blu on Vimeo.

zondag 18 juli 2010

Vet geschift

Ik had net een vet gedicht
Zonder boter of mayonaise
Over haat, liefde en algehele malaise
Helaas toch geschift

donderdag 8 juli 2010

Ode aan Bert

Geschreven voor de prijsvraag van Webads i.v.m. WKpoule. Hopelijk win ik een dagje spa Zuiver in Amsterdam.

1-2tje

Met het slijm aan de kin
En tranen in de ogen
Brok in de keel
Volhardend vertrouwen
Een slok, een vloek
Beheerst en uitzinnig
Joelend kijken we toe
En altijd op de bank
Jij maakt van oranje de nieuwe Wereldkampioen
Wij de nieuwe wereldkleur
Zwaaien we met vlaggen op het Museumplein
Straks
Wat er ook gebeurt
Prettige wedstrijd Bert
Jij mag scoren

donderdag 1 juli 2010

B. swingt

“Je had gelijk met wat je zei over mijn swing!”

“Het was echt heel leuk en ik heb in mijn buffer geslagen.”

“Mijn handen moeten verder uit elkaar, tijdelijk. Waardoor ik de clubface eerder sluit, dus mijn rechterhand iets lager, zeg maar.”

Zomaar wat quotes die B. de laatste maanden met me deelde. In bed, per sms, op msn. Dag en nacht.

Ik vind het mooi. Hoewel ik golf eigenlijk heel stom vind. Daar gaan de quotes over. Over dat spelletje voor mensen die maar hete aardappels blijven eten zonder ze door te slikken en eerst gedragsregels uit hun hoofd moeten leren voordat ze geaccepteerd worden door een kale gilet-dragende-choker-joker in een geruite broek.

Maar B. wordt er gelukkig van. Hij vindt het mooi, krijgt er energie van en later als hij groot is, dan is hij de beste pro van de wereld. Dat laatste verzin ik erbij, want daar geloof ik dan weer heilig in.

Ik ga af en toe eens mee en dan steek ik mijn op- en aanmerkingen op zijn spel niet onder stoelen of banken. Ik mag dan wel de ballen verstand van het spelletje hebben, ik heb wel ogen in mijn kop. Maar gelukkig wordt mijn mond niet gesnoerd. Mijn commentaar is zelfs meer dan welkom. Sterker nog, B. doet er wat mee. Mits het ergens op slaat natuurlijk. En langzamerhand verdwijnt mijn aversie tegen de sport.

Dat vind ik er zo mooi aan. Aan B. en zijn golf, zijn swing, zijn riflebag, zijn schoenen met spikes, nette broeken, handschoentjes, gelul over Par, nieuwe driver, houten 3, eigen tee’s en het “ik ben wat later, ga nog even een balletje slaan.” Terwijl ik zijn passie bekritiseer, leert hij mij zijn liefde begrijpen.