woensdag 13 maart 2013

Remy

Hij durft niet meer naar het park, straks kent hij iedereen, dus bak ik bitterballen. Vroeger ging hij dagelijks naar het park. Dan glimlachte hij naar de mensen die hij daar elke dag passeerde, maar sinds hij er eentje is tegengekomen in de kroeg is alles anders.

Hij was al aan zijn 4e wijntje, rood, toen ze elkaar bij de bar zagen. Hij kwam van het toilet en wilde terug naar de vriendin met wie hij over vroeger praatte. Ze hadden net bitterballen besteld.

Toen hij hem zag, keek 'ie net te laat weg. Eigenlijk hadden ze elkaar het liefst genegeerd, maar in plaats daarvan klonk er: “Ja, ik ken jou wel. Van het park.” en toen: “Hé? Ja. Inderdaad. Met wandelen! Wat leuk. Kom je hier vaker?”. “Niet heel vaak”, was het antwoord, waarna ze spraken over de vogels, waar ze woonden en wat hun favoriete wandelroute was. Uiteindelijk voelde ze dat het gesprek beëindigd moest worden, maar niemand wist hoe, aangezien ze alle twee nét waren geweest.

“We kunnen wel een keertje samen gaan?” Ze schrokken er zelf van. Het was een voorstel te vroeg in de relatie. Er werd geen telefoon of viltje gepakt om nummers uit te wisselen. Dit moment moest in stilte passeren.

“Heb je Facebook?”. De stilte was blijkbaar erger dan Facebookvrienden worden. “Ja, hoe heet je? Dan zoek ik jou wel op.” Ze namen afscheid. Hij ging terug naar de vriendin die niet meer over vroeger wilde praten en at een lauwe bitterbal.

Sinds die ontmoeting hebben ze elkaar nooit meer gezien. Er is ook geen vriendschapsverzoek gekomen. Gelukkig, want die had hij moeten accepteren omdat het anders raar zou zijn wanneer ze elkaar tegenkwamen. Dus nu gaat hij niet meer naar het park. Bang om straks iedereen te kennen en altijd lauwe bitterballen te eten.

Foto:bellobergen.nl

vrijdag 8 maart 2013

Cous Cous

Ik dacht dat ze leuk kwam spelen, maar al snel lag ze dood op de grond. Dat vind ik jammer, want ik had heel graag met haar gespeeld. Haar mijn auto’s laten zien, mijn garage en het grote brandweerstation dat ik voor mijn 4e verjaardag kreeg, want ik ben al bijna 5. Maar ze wilde niet spelen, ze willen allemaal niet spelen, ze komen alleen maar kijken; “klik” en weg zijn ze, op naar de jaguars.

Mama waarschuwde nog dat ik voorzichtig moest zijn. ‘We leven nou eenmaal in een safaripark’, zegt ze altijd. Zij willen ons wel zien, maar ze willen niet echt weten wie we zijn. Of dat we goed kunnen kleuren of tekenen. Of dat we verlegen zijn of het liefst de hele dag spelen. 

Straks komt de sheriff en dan doe ik snel mijn ogen dicht. En dan droom ik dat ik later, misschien, een wild dier mag zijn.

Foto: Cathaven.com





















(Dit stukje is geïnspireerd op de leeuw (Cous Cous) die werd afgeschoten omdat hij een vrouw had gedood. De leeuw leefde in safaripark Cathaven in Amerika en de vrouw liep daar stage.)