Als ik naar
mijn bloeiende orchideeën kijk dan denk ik aan haar. En aan toen. Aan hoe de
orchideeën alleen maar dode takken hadden. Toen ik overspannen thuis zat en
vaak apathisch uit het raam staarde. Wat moest ik met die plantjes? Wat moest
ik met mezelf? Ik liep toen al bij een coach en vond steun bij vriend,
vriendinnen en familie, maar het was zij die mij én mijn plantjes het allereerste
beetje water gaf om weer op te bloeien.
Omdat ik de
trein had gemist en ik inmiddels had geleerd dat daar de wereld niet van
vergaat, stond ik me verplicht niet op te winden in de Kiosk en staarde naar de
tijdschriften. Ik kwam net van mijn coach. Hij had gezegd dat ik gewoon mezelf
mocht zijn, dat het genoeg was, goed zelfs. Dat was natuurlijk fantastisch, een
mijlpaal in het proces, maar hoe moest dat dan? Mezelf zijn? Plotseling zoomde
mijn ogen in als een roofdier die zijn prooi ziet en ik las: “Puur – Gewoon
jezelf zijn... wat is dat?” Ik pakte, betaalde en verslond.
Dit had ik
nodig. Ze leek voor mij alleen geschreven. Van het accepteren van je
masker tot het opschrijven van je levensverhaal. Het effect van de woorden
‘liefde en dankbaarheid’ heeft mijn plantjes gered, want ik ben ze vanuit die
gedachte gewoonweg water blijven geven. Nu staan ze weer in bloei, net als ik.
Omdat zij mij toen niet alleen hielp om puur mezelf te zijn, maar me ook
liet inzien dat het leven stroomt en ik mee moet bewegen. Want naast een dode
tak kan altijd een nieuwe opbloeien.
|
Foto: Charlotte Walscheid van Dijk |